19e eeuwse Europese beeldhouwkunst
In de 19e eeuw evolueerde de westerse beeldhouwkunst van een academische stijl, geworteld in conservatieve en klassieke idealen, naar wat wij vandaag de dag herkennen als de grondslagen van het Modernisme. Mythische en historische onderwerpen, die door de meeste artistieke instellingen van die tijd lang als het toppunt van hoge kunst werden beschouwd, begonnen plaats te maken voor realistische voorstellingen van hedendaagse figuren.
Tegelijkertijd begon de middenklasse, verrijkt door de industriële revolutie, meer en meer opdrachten te geven, in een poging het prestige te verwerven dat met de conservatieve stijl werd geassocieerd.
Beeldhouwkunst bleef in deze periode relatief duur om te maken. Grote werken moesten in opdracht worden gemaakt, een proces dat het vermogen van een kunstenaar om zijn oorspronkelijke visie te realiseren in gevaar kon brengen.
Auguste Rodin kreeg de beroemde opdracht om "De poorten van de hel" te maken voor het Parijse Museum voor decoratieve kunsten, maar de opdracht werd ingetrokken toen de financiering van het museum niet rond kwam.
snelle feiten
-Veel opmerkelijke beeldhouwwerken uit deze periode zijn holle bronzen afgietsels, die dankzij de nieuwe industriële technologie gemakkelijker te reproduceren waren. Bronsgieterijen werden opgericht in Parijs en andere grote steden om het gieten van kunstwerken te vergemakkelijken
-Een uitzondering op de prominente rol van brons was het baanbrekende werk Little Dancer of Fourteen Years van Edgar Degas, dat oorspronkelijk werd getoond als ruwe was, gekleed in echte kleren en met een pruik van echt mensenhaar
Het meesterwerk "De wals" van de 19e eeuwse beeldhouwer Camille Claudel werd ter inspiratie bovenop de piano van de Franse componist Claude Debussy bewaard.
Brons
Bronzen Beelden en de geschiedenis
Brons is typisch het materiaal van keuze wanneer een beeldhouwer kiest om een werk in metaal uit te voeren. Gietstukken hebben minder ondersteuning nodig dan de meeste andere media, zijn minder vatbaar voor breuk, zijn gemakkelijker te reproduceren, staan de uitvoering van fijnere details toe, en kunnen in fasen in elkaar worden gezet. Als gevolg hiervan hebben oude culturen over de hele wereld, van het Middellandse-Zeegebied tot Zuidoost-Azië en Afrika ten zuiden van de Sahara, op verschillende momenten in de geschiedenis methoden ontwikkeld om gegoten bronzen beelden te maken.
De grootste "zwakte" van brons is zijn inherente waarde als materiaal. Door de geschiedenis heen zijn veel bronzen voorwerpen omgesmolten om het ruwe metaal zelf terug te winnen, dat dan opnieuw werd gegoten als wapens of om nieuwe beelden te maken als een stuk uit de gratie was geraakt. Geschat wordt dat tussen de 40 en 60 procent van de moderne Europese bronzen beelden die voor de Eerste Wereldoorlog zijn gemaakt, verloren zijn gegaan. De decimering van oude beeldhouwkunst is nog groter.
Hoewel andere technieken, zoals hameren, zijn gebruikt om brons in verschillende vormen te gieten, is het "verloren was" gieten de dominante methode geweest gedurende een groot deel van de geschiedenis. De oude Grieken werden beschouwd als de oorspronkelijke meesters van deze techniek, omdat zij de eersten waren die met deze methode levensgrote stukken maakten. Van veel marmeren beelden uit de westerse oudheid is bekend dat het Romeinse kopieën zijn van originele Griekse bronzen meesterwerken, waarvan er tot op de dag van vandaag maar heel weinig bewaard zijn gebleven.
De oudste verloren-was artefacten die vandaag de dag bekend zijn, zijn gevonden in Nahal Mishmar in Zuid Israel. Koolstofdatering schat dat de daar gevonden bronzen scepter dateert van ongeveer 3500 v. Chr.
Frölich Kunst & Antiek, Kuipersdijk 82, Enschede Nederland.